September 10, 2024

Dutch Tax Alert: Uitspraak Europese Hof van Justitie gepubliceerd in de Nederlandse btw-pensioenfondszaken

Op 5 september 2024 heeft het Europe Hof van Justitie (‘HvJ EU’) arrest gewezen in de pensioenfondszaken (nr. C-639/22 tot en met C-644/22). Het arrest van het HvJ EU valt positief uit voor de Nederlandse pensioensector. Het HvJ EU ziet langs twee routes mogelijkheden voor de toepassing van de vermogensbeheervrijstelling op diensten aan pensioenfondsen met in de basis een uitkeringsregeling.

Achtergrond

De Hoge Raad oordeelde in 2016 dat diensten verricht aan een Nederlands pensioenfonds dat een voorwaardelijke defined benefit pensioenregeling uitvoert, niet vallen onder de btw-vrijstelling voor het beheer van een gemeenschappelijk beleggingsfonds. In dit arrest wijkt de Hoge Raad af van de mening van de AG, die van oordeel was dat de vrijstelling van toepassing zou moeten zijn.

De belangrijkste reden voor de Hoge Raad om tot dit arrest te komen was dat het Nederlandse pensioenfonds onvoldoende vergelijkbaar was met een regulier beleggingsfonds zoals een icbe vanwege onvoldoende correlatie tussen de beleggingsresultaten en het pensioen van de deelnemers. Aldus dragen de deelnemers volgens de Hoge Raad onvoldoende beleggingsrisico en kwalificeert het pensioenfonds niet als een gemeenschappelijk beleggingsfonds. Meerdere pensioenfondsen zijn van mening dat de Hoge Raad een onjuiste interpretatie heeft toegepast welke niet volgt uit de jurisprudentie van het HvJ EU. Om die reden zijn er tal van gerechtelijke procedures gestart in dit verband.

Totdat de zes zaken die door rechtbank Gelderland naar het HvJ EU zijn verwezen, hebben alle Nederlandse gerechtelijke instanties in het voordeel van de Nederlandse Belastingdienst beslist met een verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad uit 2016.

AG-conclusie

De AG concludeerde eerder dit jaar dat pensioenfondsen niet vergelijkbaar zijn met icbe's vanwege hun beperkte toegankelijkheid en het ontbreken van een vergelijkbare inkoop- of terugbetalingsverplichting. Daarnaast ontbreekt bij de meeste pensioenregelingen (met uitzondering van premieregelingen) volgens de AG een vergelijkbaar beleggingsrisico als bij een icbe. Tot slot stelt de AG dat de btw-richtlijn toestaat dat EU-lidstaten onderscheid maken tussen verschillende pensioenregelingen, met name tussen gegarandeerde pensioenen en pensioenen afhankelijk van beleggingsrendementen.

Hof van Justitie arrest

Het HvJ EU ziet in tegenstelling tot de AG wel ruimte voor toepassing van de vermogensbeheervrijstelling bij pensioenfondsen die in de basis uitkeringsregelingen zonder garanties uitvoeren. Hiervoor is noodzakelijk dat de resultaten van de beleggingen een aanzienlijke invloed hebben op de pensioenrechten en pensioenuitkeringen. Het is in dit kader van weinig belang dat dit risico wordt gematigd omdat het wordt verdeeld over alle deelnemers.

Het HvJ EU bespreekt vervolgens de gelijke behandeling van pensioenfondsen die verschillende soorten pensioenregelingen uitvoeren. In Nederland geldt bijvoorbeeld een btw-vrijstelling voor het beheer van pensioenfondsen die premieregelingen uitvoeren. Wanneer de juridische en financiële situatie van een deelnemer in een pensioenfonds met een uitkeringsregeling vergelijkbaar is met die van een deelnemer in een pensioenfonds met een premieregeling, dan vereist het beginsel van fiscale neutraliteit dat beide regelingen op dezelfde manier worden behandeld voor de btw.

A&M zegt

Naar onze mening geeft het HvJ EU in haar arrest meer ruimte om tot de conclusie te komen dat een pensioenfonds vergelijkbaar is met een collectief beleggingsfonds (icbe) dan de Hoge Raad in haar arrest van 2016. Helaas weerhoudt het HvJ EU zich deze keer  wel van het alvast invullen van de uitkomst in de aanhangige zaken en laat het aan de verwijzende rechter over om de neergelegde principes toe te passen. De pensioenfondsen zullen dus goed moeten onderbouwen bij de rechters dat het beleggingsresultaat een aanzienlijke invloed heeft. 

Daarnaast biedt het arrest ruimte die niet in eerdere zaken naar voren is gekomen om langs de weg van de fiscale neutraliteit tot een btw-vrijstelling te komen. Hierdoor krijgen pensioenfondsen nog een nieuwe mogelijkheid om te beargumenteren dat sprake is van een gemeenschappelijk beleggingsfonds

Tot slot komt in het HvJ EU arrest niet het vereiste uit de AG conclusie terug dat onder andere sprake moet zijn van vrije toegankelijkheid en tussentijdse in-en uitstapmogelijkheden om vergelijkbaar te zijn aan een btw-vrijgestelde beleggingsfonds. Hiermee wordt de zorg die voor de bredere fondsensector was ontstaan na de AG conclusie weer weggenomen.

Gezien de positieve uitkomst raden wij Nederlandse toeleveranciers en pensioenfondsen aan de impact van het arrest van het HvJ EU te beoordelen en waar nog niet gedaan de rechten op een btw-teruggaaf veilig te stellen.

We hebben een team van ervaren btw-specialisten in de pensioen- en vermogensbeheersector die u graag meer informatie verstrekken over wat te doen in het licht van de conclusie. Neem gerust contact op met uw gebruikelijke A&M-adviseur en/of Tim Jansen.

Authors

Daina Chen

Manager
Benelux
FOLLOW & CONNECT WITH A&M